Het zou vandaag een regenachtige dag worden, maar toen Tanja en ik vanochtend naar buiten stapten was het gelukkig nog droog.
We liepen vanuit het hotel richting Fort Grey, plaatselijk bekend als 'the cup and saucer' (kop en schotel). Het fort werd gebouwd als een onderdeel van de verdedigingslinie langs de kust. Sinds 1975 is er een maritiem museum in het fort gevestigd, waar aandacht wordt besteed aan schepen die op de westkust zijn vergaan.
Rond 8.30 uur gingen we ontbijten. De heren kozen het full English breakfast, de dames hielden het bij yoghurt, fruit en toast.
Ondertussen was het inderdaad gaan regenen. We besloten daarom een eind met de auto te rijden.
We starten bij Lihou Island, dat in 1995 door de Staten van Guernsey aangekocht is en bij laag water via een 350 meter lange dam te bereiken is. Op het eiland staat een klooster waarvan vermoed wordt dat het in de 12e eeuw door Benedictijner monniken is gesticht. Naast veel vogels, schelpen, krabben, garnalen schijn je er ook vleesetende anemonen te kunnen vinden. Helaas was de dam niet begaanbaar op het moment dat wij er waren en ook het weer liet het niet echt toe.
De volgende stop was bij Fort Hommet. In 1943 bouwden de Duitsers hier kazematten en een bunker.
De Kanaaleilanden zijn het enige stukje Engels grondgebied dat door de Duitsers bezet is.
De Britse regering gaf de eilandbevolking bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de mogelijkheid om te evacueren. Ongeveer de helft van de bevolking ging daar positief op in.
Op 28 juni 1940 werden de thuisblijvers door de Duitsers bezet. Na de inname werden de eilanden onderdeel van de Atlantikwall: duizenden Russische, Spaanse en Poolse dwangarbeiders werden aan het werk gezet.
De invasievloot stoomde in juni 1944 de Kanaaleilanden voorbij, pas op 9 mei 1945 kwam voor de eilandbewoners de bevrijding.
Vale Parish Church
Na aan de noordoostkant van het eiland gegeten te hebben, reden we langs de oostkust zuidwaarts en kwamen uiteindelijk in Saint Peter Port (plaatselijk bekend als The Town) terecht.
We parkeerden aan de haven en zochten en vonden de kerk waar we morgen naar toe hopen te gaan.
Via een heel steil straatje daalden we weer af.
In The Town kun je best leuk winkelen!
Langs de zuidkant van het eiland reden we weer richting het hotel. Onderweg kwamen we langs Little Chapel, dus stopten we daar ook nog even.
Broeder Déodat startte in 1914 met de bouw van een kopie van de grot en kapel van Lourdes. Na kritiek van andere broeders gekregen te hebben, brak hij de kapel af. Later bouwde Déodat zijn tweede kapel, maar toen de bisschop van Portsmouth in 1923 een bezoek aan de kapel wilde brengen, bleek hij er niet in te passen en werd ook deze kapel afgebroken.
De kapel die er nu staat is het derde bouwwerk van broeder Déodat. Er passen maximaal 8 personen in tijdens de mis (en ook tijdens andere gelegenheden ;-).
De kapel is versierd met kiezelsteentjes, stukken gekleurd aardewerk, porselein van de firma Wedgwood, eierdopjes en schelpen. Toen een journalist van The Daily Mirror na een bezoek in 1925 een artikel schreef over het tekort aan 'bouwmateriaal' nam de stroom van bezoekers beladen met scherven enorm toe.
We reden langs Guernsy airport (ideetje voor een volgende reis? ;-) weer terug naar ons hotel.
Rond 18.15 uur belandden we in The Venture Inn, waar we een eenvoudige doch voedzame maaltijd aten.
Omdat Tanja afgelopen nacht heel veel sterren had gezien, waagden we ons in het donker op het strand. We zagen helaas geen sterren, maar vermaakten ons toch wel.
Tot morgen!
't Is idd wel een beetje donker op 't strand, Betty, maar de tweede van links op de foto's is onmiskenbaar jouw verschijning! (Heeft overigens niks met een duister figuur te maken hoor... 😉)
BeantwoordenVerwijderen