Speciale aandacht kreeg het natuurreservaat Scandola. Dit gebied omvat een deel van de zee en een schiereiland. Dit schiereiland mag niet worden betreden. Het bestaat niet uit graniet, zoals andere delen van de kust, maar uit bovengronds gestold vulkanisch gesteente, waarin de sporen van luchtbellen nog te zien zijn. Het gebied kent grotendeels geen zoet water. Er groeit wel beplanting, de zogenaamde maquis. Dat is lage, dichte beplanting die aan de regen genoeg heeft. Ook leven er geiten, die kennelijk aan dauw en regen genoeg hebben om te overleven.
Aan de rand van het gebied bevindt zich Girolata. Dit dorpje ligt geïsoleerd, is alleen te voet, via een enkele uren durende wandeling te bereiken, of via het water. Dat laatste gebeurt veelvuldig: in het toeristenseizoen is het er elke dag druk met boten. We begrepen van onze schipper dat lang geleden een Ottomaanse vloot van hieruit piraterij bedreef. In de Slag bij Girolata in 1540 werd hieraan een einde gemaakt.
Na de tocht kwamen we tegen twaalven in de Porto terug. We aten een broodje en reden daarna het dorpje uit. Op naar de omgeving van Bastia. Onderweg bezochten we het Parc de Saleccia. Dit is een soort natuurtuin van 7 ha. waarin de vegetatie van Corsica en het Middellandse-Zeegebied zichtbaar wordt gemaakt. Heel wat anders dan een Engelse landschapstuin, maar ook mooi.
Na nog een uurtje rijden kwamen we bij ons hotel voor de komende nachten, dichtbij het vliegveld van Bastia-Poretta, vanwaar we vrijdagochtend weer hopen te vertrekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.